Mijn eerste camper herinneringen zijn, vaders oude zwarte Opel, met van die tanden voorin de bumper, op naar IJmuiden.
Moeders bleef thuis om voor de rest van de kroost te zorgen want we waren een groot gezin.
Breed hadden we het niet, dus werden we door pa bij de visafslag gedropt.
Tijdens het uitladen van vissersschepen, viel er af en toe een vis uit de rietenmand.
Die mochten wij, in de zak doen die we van hem hadden gekregen. Ik denk dat de vissers een oogje dicht knepen.
Avonds, op ons lichtgroene ‘Aladin’ petroleumkacheltje met koekenpan, smullen van onze opgeraapte schol, bij het licht van de sluizen van IJmuiden.
Daarna voldaan slapen op de achterbank met om de haverklap het licht van de vuurtoren in onze snoet.
Een paar jaar later, waren mijn ouders in het bezit van een volkswagenbusje met een kist op de imperiaal.
Waar laat je anders zo’n gezin met acht jongens in Oostenrijk.
“Stoppen pa, een dood konijn in de berm”, riep ik, met al enige ervaring van recycling in mijn stem.
Een paar maanden eerder namelijk, toen nog met de smaak van Kerstmis in mijn mond, ging ik als negenjarig jongetje opzoek naar een konijn en wel, op de hei.
Volledig in de ban van Pipo, Swiebertje, en een rijkelijke fantasie.
Het toeval wilde tot mijn eigen verbazing, ik vond er een, dood en helemaal stijf.
Deze aan een stok gebonden en wandelde ermee trots als een pauw, mee naar huis.
Onderweg waren er veel reacties van de in mijn ogen bewonderraars. "Als de boswachter je ziet dan zwaait er wat". "Hé Swiebertje, zelf geschoten". "Getver", enz.
"Gooi direct weg, ben je helemaal betoeterd", schreeuwde mijn moeder me toe.
Oeps, dat was niet wat ik had verwacht.
Daar ging mijn overheerlijke snack en mijn heldendom.
"Nee mam, ik heb gezien hoe ze hem schoten en hem niet konden vinden op de hei", loog ik.
Er volgde een inspectie van het hei-konijn door pa, na terugkomst van zijn werk.
Men was blijkbaar op de hoogte van mijn Swiebertje syndroom
“Doe mij maar de kop mam”, de rest van het gezin vol afschuw toekijkend.
Tja, dat krijg je in een gezin van 10 personen en een konijn van 1,2 kg.
Je moest tenslotte zien te survivalen.
Lust ik niet, was er niet bij, je keek wel uit, voor je het wist stond je bord bij een ander gezinslid.
Maar konijnenkop! : Dat was alleen het domein van mijn moeder en ik.
Je weet hoe moeders zijn, 'Vandaar'.
Ook het berm-konijn werd door mijn vader geïnspecteerd en verteerbaar bevonden.
Yes! Vanavond konijn aan het zelfgemaakte spit boven een kampvuur, dachten we bijna met zijn alle.
Na een uur draaien, overmand door honger en het brandende spit, besloten we het toch het aan mijn moeder over te laten.
Deze maakte er op ons vertrouwde lichtgroene petroleumstel met koekenpan een super gerecht van.
De Großglockner, die mocht natuurlijk niet ontbreken.
“We gaan overnachten op de Großglockner vannacht”, sprak mijn vader, (een wolk van indruk achterlatend).
Wouw, wat een avontuur waren mijn gedachten.
“U bent rijkelijk spätt om de Großglockner nog te passieren”, waren de woorden van de man bij de ingang van de pas.
“Gaat lukken”, wist mijn vader de suppoost duidelijk te maken.
Kampvuurtje boven op de pas: “Hout zoeken jongens”. Dat was niet tegen dovenmansoren.
In de verte een paar autolichten. “Guten abend” sprak de suppoost.
“U was nog niet aangekomen aan die andere seite, vandaar dat ik polshoogte ben gaan nemen” wist hij te vertellen.
“Ja Herr Wachtmeister, (Slijmerd), domme pech, het bleek na twee uur zoeken een verstopte benzineleiding te zijn”.
Wist mijn vader hem te doen geloven.
“Op zo’n gevaarlijke weg en een vrouw met hoogtevrees ga ik nu niet meer aan zo’n gevaarlijke afdaling beginnen”,
zoog mijn vader verder uit zijn duim. “Nein nein bleiben sie bitte hier oben”, wir sehen elkaar morgenvroeg aan die andere seite.
Op mijn 20e met 200 Mark op zak, liftend naar India.
In Afghanistan toch maar besloten om te keren, dit na het zien van een paar uitgemergelde door ziekte geteisterde Europeanen.
Daarna de smaak goed te pakken en een Renault Estafette bestelbus nieuw gekocht. Na drie dagen verklaarde de straat me voor gek.
Was ook niet zo verwonderlijk als je met een decoupeerzaag aan de slag gaat om openingen te maken voor camper ramen.
6 Weken later samen met mijn vrouw en een kennis richting Bandar Abas in Iran.
O ja, ik had mijn rijbewijs net drie weken na een herexamen. We zullen het maar jeugdige overmoed noemen.
Het waren toentertijd totaal andere tijden, maar de drang naar avontuur en ontdekken is gebleven.
Er volgde nog vele campertrips richting het Oosten. Turkije, Georgië, Koerdistan enz.
De campervloot groeide snel uit en het werd mijn beroep deze te verhuren.
Van je hobby je beroep maken heet dit: Of met andere woorden, ‘Met de Camperpaplepel ingegeven’.
Tegenwoordig doe ik het wat rustiger aan en reis in de winter met een van de campers door Europa en daarbuiten.
Onder het motto, 'Camperfoelie of Voelium nie', wens ik jullie, vanuit de Rimer 2016 in zonnig Finike Turkije op 20 januari 2021,
Groet,
Joop